Reactie ontwerpprogramma 'Foarút mei de Fryske feangreiden'

Het veen moet natter!

Provincie Fryslân en Wetterskip Fryslân presenteren vandaag met het ontwerpprogramma ‘Foarút mei de Fryske feangreiden’, hun plannen voor het veenweidegebied van Fryslân voor de komende 10 jaar. Dit is een ambitieus plan met één centrale boodschap: het veen moet natter!

De veenweidevisie van 2015 voldoet volgens de overheden niet meer aan afspraken die sindsdien gemaakt zijn, waaronder het landelijke klimaatakkoord die voor de veenweidegebieden 1 megaton CO2 reductie voorschrijft. Fryslân wil 40% van deze 1 Mton CO2 voor haar rekening nemen en dus 0,4 Mton CO2 reductie bereikt hebben in 2030. Kijk hier voor het Veenweideprogramma 2021-2030, Veenweideprogramma achtergronddocument en het document over de nadeelcompensatie van het Veenweideprogramma.

Nee tegen het gehele plan, ja op onderdelen

Geart Benedictus licht toe: ‘Foarút mei de Fryske feangreiden wordt dus vandaag openbaar. Alleen de verantwoordelijk bestuurders van de zeven landbouwpartijen en ikzelf als vertegenwoordiger van deze zeven, kregen inzicht in het plan. Ook al hebben we afgelopen tijd met de provincie en het Wetterskip meerdere keren het plan besproken en nog de nodige aanpassingen kunnen doorvoeren waarmee onze leden beter uit de voeten kunnen, het totaal heeft niet onze steun. Het is een lijvig plan met vele onderdelen; we staan achter sommige onderdelen, maar andere onderdelen helemaal niet of alleen onder voorwaarden. Zo vinden we het logisch dat we doorpakken met ontwikkelgebieden Hege Warren en Aldeboarn de Deelen, maar onbegrijpelijk dat moerige gronden met minder dan 80 cm veen en veengronden met meer dan 40 cm klei nog steeds in de opgave zitten. Uit onderzoek o.a. van de provincie weten we dat peilmaatregelen op dit soort gronden nauwelijks effect hebben.

Daarnaast wil de provincie erg veel geld uittrekken voor afwaardering en vervanging van grond en transitie van de landbouw naar een passend verdienmodel voor de melkveehouderij in het veenweidegebied, maar dat geld is er niet eens! Gelukkig gaat de provincie mee in onze aanpak ‘Geen geld, Geen Zwitsers’! We gaan boeren niet aan de ketting leggen met heftige peilmaatregelen als er geen geld is voor een goede compensatie van grond en maatregelen om de blijvende boeren toekomstperspectief te geven’.

Grondwaterstand omhoog

Om deze reductie te halen moet het veen veel natter worden. In de eerste versie van het plan stond een slootpeil jaarrond van 20 cm onder het maaiveld. De onderhandelingen zijn gestaakt op een grondwaterstand van 40 cm onder maaiveld, maar ook dit leidt tot beperking in gebruik. ‘Foarút mei de Fryske feangreiden’ voorziet in twee peilaanpakken, met en zonder behoud van goed landbouwkundig gebruik.
Met behoud wordt ‘hoger als het kan en lager als het moet’ (HAKLAM) de methodiek. Deze aanpak moet nog verder getest en ontwikkeld worden. Boeren en waterbeheerder gaan hier samen mee aan de slag. Om inzicht te krijgen in de grondwaterstand wordt gebruik gemaakt van de meetpennen van Boeren Meten Water. Het slootpeilbeheer is een afgeleide en wordt gestuurd op basis van grondwaterstand, bodemvocht, weersvoorspelling, gewasopname, verdamping en draagkracht van de bodem.

Beperking grondgebruik, alleen als er geld is.

De andere variant is dus een peilaanpak van gemiddeld 40 cm onder het maaiveld. Met deze ambitie zal landbouwgrond in delen van peilvakken te nat worden voor normaal gebruik. Het plan is om deze gronden af te waarderen met behoud van functie en boeren te voorzien van vervangende grond. Dat kan alleen als in deze zogenaamde ontwikkelgebieden bedrijven worden opgekocht of verplaatst naar elders. De stoppers en vertrekkers maken dan plaats voor de achterblijvers die -zonder dat ze daarvoor betalen- extra grond krijgen ter compensatie van gronden die te nat worden. Het is de bedoeling dat deze melkveebedrijven hun bedrijfsmodel daarop aanpassen en ook daarvoor zou transitiegeld beschikbaar moeten komen. De kosten van ‘Foarút mei de Fryske feangreiden’ bedragen meer dan een half miljard en het overgrote deel daarvan wordt besteed aan vervangende grond voor boeren en eenmalige vergoeding voor aanpassing van bedrijfsvoeringen. Het probleem is dat het geld er nog niet is! Op dit moment is er ruim 65 miljoen beschikbaar en dat is al niet voldoende voor de aanpak van de Hege Warren en het gebied Aldeboarn de Deelen. Als er geen geld is, komt er ook geen aanpak voor een peilniveau van 40 cm onder het maaiveld.

Behoud perspectief voor de landbouw

Dat het natter maken van veengrond boeren schade berokkend onderschrijft het ontwerpprogramma. Hoe de achterblijvende bedrijven een toekomstperspectief krijgen met meer grond die slechts deels bruikbaar is voor de landbouw is een zoektocht. Daarbij hoort het afwaarderen en vervangen van grond, maar op zichzelf levert dat geen vervangend verdienmodel op. Het programma zet zwaar in op het ontwikkelen van perspectieven die realistisch zijn en uit te rollen in andere gebieden. Het gebied Aldeboarn de Deelen wordt in veel opzichten een belangrijke testcase, de oplossingen en verdienmodellen die daar ontwikkeld worden moeten zó goed zijn dat ze in de andere gebieden ook ingezet kunnen worden.

Bodemmaatregelen onderbelicht

Waar het plan ook in tekort schiet zijn juist de kansrijke bodemmaatregelen. Zoals het opbrengen van dunne laagjes klei op veengronden, waarbij door de vorming van een klei-humus complex koolstof wordt vastgelegd en veel CO2 reductie wordt bereikt. In laboratoriumproeven zijn reducties gemeten van meer dan 50%. ‘Er moet ons inziens veel meer ingezet worden op oplossingen zoals bodemmaatregelen die veenoxidatie en CO2 uitstoot beperken, dan hoeven we niet alles op te lossen met heftige peilmaatregelen en kunnen we in gebieden een mooie mix maken van water- en bodemmaatregelen’, aldus Benedictus.

Raadplegen achterban

Nu het programma ‘Foarút mei de Fryske feangreiden’ openbaar is, kunnen we ook met de rest van onze bestuurders en onze leden in gesprek gaan. Vanuit de 7 landbouwpartijen gaan we één gezamenlijke reactie formuleren en als zienswijze indienen bij de Provincie. Natuurlijk staat het elke burger en boer vrij om zelf ook een zienswijze in te dienen.

In coronatijd moet het betrekken van de achterban helaas digitaal, maar elke landbouwpartij gaat z’n best doen om onze voorlopige standpunten te bespreken met de eigen achterban en met inbreng van de leden definitief te maken voor de Kerstdagen. Het uitgeschreven voorlopig standpunt vind je in op de site van FBBF. Provincie en Wetterskip gaan in de komende periode 3 webinars organiseren, waarvan één specifiek is over de landbouwmaatregelen. We roepen jullie op om deze zeker te volgen. Verder zullen Jan van Weperen en Douwe Hoogland nog in gesprek gaan met verschillende klankbordgroepen van onder andere de kansrijke gebieden om ook van deze boeren input te krijgen’.